BIJ DE DIENSTEN
Preek 22 mei 2022 Gorinchem Ds Marloes Meijer, Engelen
In pdf formaat: Overdenking 22 mei 2022
Preek Gert Landman 18 september 2022:
Preek Maarten Diepenbroek 22 september 2022:
Overdenking van Pastor Pieter Visschers 13 november 2022
Preek Maarten Diepenbroek 22 januari 2023
Preek Gorinchem 15-9-2024 Gert Landman, De Bildt
Broeders en zusters, jongens en meisjes,
De
evangelielezing
begon
met
‘Toen
ze
terugkwamen
bij
de
andere
leerlingen’.
Petrus,
Jakobus
en
Johannes
waren
met
Jezus
op
de
berg
geweest
en
hadden
een
hemels
visioen
aanschouwd:
hun
Meester
met
Mozes
en
Elia
in
gesprek,
een
stem
uit
de
hemel:
Deze
is
mijn
geliefde
Zoon,
hoort
naar
Hem!
Zo
mooi,
dat
Petrus
voorstelde
om
drie
tenten
te
bouwen,
om
er
eeuwig
in
te
blijven,
daar
in
dat
hemelse
licht.
Maar
nee,
ze
moeten
weer
naar
beneden,
naar
de
ontluistering,
in
deze
krankzinnige
wereld.
En
meteen
onderaan
de
berg
zijn
mensen
in
rep
en
roer
rondom
een
vader
en
zijn
bezeten
zoon.
Daarboven
was
harmonie,
alle
leed
geleden;
hier
voelen
ze
de
disharmonie,
het
lijden
in
volle
hevigheid.
Daar
klonk
de
stem
van
de
hemelse
Vader
over
zijn
geliefde
Zoon,
hier
klinkt
de
stem
van
een
aardse
vader
vol
angst
over
zijn
geliefde
zoon
die
niet
te
helpen
lijkt.
Wat
de
leerlingen
ook
hebben
geprobeerd,
het
baatte
niet.
Jezus
barst
los:
jullie
ongelovig
volk,
hoe
lang
moet
ik
jullie
nog
verdragen?
Breng
die
jongen
hier!
Vol
gezag
en
majesteit
klinkt
dat.
Op
de
berg
werd
zijn
goddelijke
glorie
zichtbaar,
en
nu
ook
hier
beneden.
De
mensen
die
hem
zagen
afdalen,
beseffen
dat.
Ze
zijn
verbaasd,
zegt
onze
vertaling
wat
zwakjes.
Er
staat:
ze
zijn
ontzet;
even
ontzet
als
de
vrouwen
van
Pasen,
die
de
lege
grafspelonk
inkijken
en
daar
een
engel
zien.
Of
als
het
volk
Israël,
wanneer
Mozes
na
zijn
gesprekken
met
God
van
de
berg
afdaalt
en
zijn
gelaat
straalt
van
goddelijk
licht.
Die
glorie
en
majesteit
straalt
hier
van
Jezus
af.
Zelfs
de
destructieve
kracht
die
de
regie
overnam
over
het
leven
van
deze
psychiatrische
patiënt,
ziet
meteen
wie
er
afdaalt
en
reageert
met
verkramping
en
stuiptrekkingen:
nu
zwaait
er
wat!
Nou
en
of
er
wat
zwaait.
Jij
geest
van
niet-kunnen-praten
en
niet-
kunnen-horen,
jij
blokkade
van
alle
menselijk
contact,
eruit
-
en
kom
nooit
meer
terug!
Onder
geschreeuw
en
stuiptrekkingen
verlaat
deze
verwoestende
kracht
de
jongen.
Wat
een
geweldige
bevrijding!
Voor
het
zover
is,
horen
we
Jezus’
gesprek
met
die
vader
en
zijn
op
de
grond
geworpen
zoon.
De
barse
toon
van
de
Heer
over
zijn
klungelige
dienaren
verandert
meteen
in
bezorgd
meeleven:
hoe
lang
heeft
hij
dit
al?
De
vader
vertelt
van
de
bezetenheid
van
jongsaf
aan,
van
stemmen
in
het
hoofd
van
die
jongen,
die
hem
zeggen
in
het
water
of
in
het
vuur
te
springen.
En
dan
die
hartstochtelijke
kreet:
als
u
iets
kunt
doen,
heb
medelijden
met
ons,
help
ons!
Weer
lijkt
Jezus
bars
te
klinken:
of
ik
iets
kan
doen?
Weet
je
nòg
niet
wie
ik
ben?
De
afstand
tussen
goddelijke
heelheid
en
aardse
verscheurdheid
lijkt
onoverbrugbaar.
Of
toch
niet?
Op
dit
punt
in
het
verhaal
horen
we
wat
de
brug
slaat
tussen
hemel
en
aarde,
tussen
Gods
toekomst
en
deze
onvoltooide
gebroken
werkelijkheid:
geloof.
Wat
onmogelijk
lijkt,
is
mogelijk
voor
wie
gelooft.
Zo
spreekt
de
hemelse
Zoon
tegen
deze
aardse
vader.
En
die
roept
wat
wij
allemaal
kunnen
roepen,
in
zoveel
situaties
van
ons
verwarde
bestaan:
Ik
geloof,
kom
mijn
ongeloof
te
hulp!
In
die
dubbelheid
zitten
wij.
Als
we
geen
hemel
om
ons
heen
wisten,
zouden
we
op
een
platte
aarde
leven,
zonder
geloof,
met
niets
boven
ons
uit,
alleen
maar
de
grauwe
werkelijkheid
hier
beneden,
geen
ontsnappen
aan.
Omgekeerd,
als
we
zó
in
ons
geloof
opgingen
dat
we
met
ons
hoofd
in
de
wolken
liepen,
los
van
de
aarde,
dan
zouden
we
de
mensen
om
ons
heen
vergeten
in
deze
nog
onverloste
wereld.
In
beide
gevallen
zijn
de
spanning
en
de
kracht
eruit.
Aards
en
zonder
uitzicht,
zonder
hoop;
òf
hemels
en
wereldvreemd.
Maar
we
zitten
juist
tussen
die
twee
polen,
geloof
en
ongeloof
tegelijk.
We
weten
van
de
hemel,
en
we
leven
hier
op
aarde.
We
hebben
dat
visioen,
we
zingen
ervan,
we
vieren
Gods
toekomst,
met
alle
symbolen
van
zijn
nabijheid
die
ons
gegeven
zijn:
brood
en
wijn,
Gods
goede
boodschap,
liederen
en
gebeden;
en
toevallige
ontmoetingen
die
niet
zomaar
plaatsvinden
maar
ons
van
Godswege
toevallen.
Daarmee
moeten
we
het
uithouden
in
dit
moeizame
bestaan.
Het
contrast
kan
groot
zijn:
verheven
verhalen,
ontroerende
liederen
in
de
kerk
–
die
ons
soms
even
met
Jezus
en
zijn
leerlingen
op
die
bergtop
tillen
-
en
de
ontnuchtering
als
we
om
ons heen kijken, onderaan de berg, hier in het dal waar zoveel mensen in zitten.
En
toch:
de
brug
tussen
boven
en
beneden,
tussen
hemel
en
aarde,
tussen
nu
en
ooit
wordt
geslagen
door
het
geloof,
zo
horen
we
in
dit
verhaal.
En
door
gebed,
wordt
er
aan
het
eind
aan
toegevoegd.
Tegen
de
destructieve
krachten
die
hier
regeren,
helpt
het
gebed.
Het
gebed,
dat
schijnbaar
zwakke
gebaar van mensen met lege handen.
Maar
juist
als
je
je
onmacht
beseft,
kun
je
je
openstellen
voor
een
kracht
die
groter
is
dan
de
poverheid
die
jij
in
huis
hebt.
Juist
gebed,
stil
zijn,
meditatie
zijn
erop
gericht
jezelf
te
ontstijgen,
je
niet
blind
te
staren
op
wat
jij
kunt
of
niet,
wat
jij
bent
of
niet;
maar
je
diep
te
verwonderen
over
wat
er
allemaal
is
buiten
jou
en
boven
jou
uit.
En
dat
je
daar
deel
aan
hebt,
daar
onderdeel
van
uitmaakt,
van
die
grote
geschiedenis
van
God.
Niet
jij
bent
het
centrum,
jij
en
alle
menselijke
misère
die
je
meemaakt.
In
het
gebed
verschuift
het
centrum.
Dat
komt
buiten
je
eigen
kleine
angstige
ikje
te
liggen.
Je
hart
wordt
zo
wijd
als
de
wereld,
je
geest
overziet
de
wereld
vanuit
de
hemel.
Je
beseft
waar
je
vandaan
komt.
Je
bent
weer
bij
de
bron.
Alle
getuigenissen
van
wie
vóór
ons
gingen,
hun
strijd
voor
vrede
en
recht,
die
stroom
van
leven
door
de
eeuwen
heen,
dáár
maak
je
deel
van
uit.
Dan
weet
je
weer
wie
je
bent,
en
waar
je
voor
staat.
Dan
weet
je
als
mens,
voor
Wie
je
staat,
elke
dag
van
dit
aardse
leven.
Hij
die
zegt
bij
monde
van
de
profeet:
alleen
Ik
breng
redding,
de
rechtvaardige
God
alleen;
niet
al
die
goden,
niet
al
die
zelfbedachte
idealen
van
macht
en
eer
en
geld
en
roem.
Wie
daarop
gericht
is,
die
kan
het
misschien
ver
schoppen;
maar
daar
hoef
je
niets
van
te
verwachten,
zegt
de
profeet.
Als
je
dweept
met
iemand
die
vooral
aan
zijn
eigen
machtspositie
denkt,
dan
dien
je
de
afgoden;
wie
zo
in
het
leven
staat,
heeft
geen
verstand,
roept
Jesaja.
Keer
terug
naar
Mij,
zegt
God.
Alleen
bij
Mij
is
gerechtigheid
en
ware
macht,
namelijk
de
macht
van
de
liefde
die
de
ander
ziet,
de
zwakke
ziet
en
redt, dichtbij en tot de einden van de aarde.
Tot
die
macht
bidt
Paulus
in
zijn
brief
aan
de
mensen
in
Efeze.
Dat
zij
met
alle
heiligen
in
staat
zijn
te
bevatten
hoeveel
hemelse
liefde
wij
ontvangen.
Dat
de
hemel
zoveel
meer
kan
doen
dan
wij
bidden
of
beseffen,
zoals
blijkt
uit
de
kracht
die
in
ons
werkt,
zegt
Paulus
ook
tot
ons.
Tot
iedereen
die
deze
kracht en deze liefde ziet doorwerken in ons bestaan.
Iedereen
mag
er
zijn.
Je
telt
niet
pas
mee
als
je
kunt
wat
een
ander
kan
en
jij
niet.
Doordat
je
er
mag
zijn
zoals
je
bent,
komt
er
ruimte
voor
wat
je
wèl
kan.
Je
mogelijkheden
worden
zichtbaar.
Er
zijn
mensen
die
van
alles
niet
of
niet
meer
kunnen,
maar
kijk
eens
wat
ze
kunnen,
toch
nog
steeds.
Ook
in
het
onderwijs
heb
ik
kinderen
meegemaakt
die
het
eerst
niet
zo
goed
deden,
en
toen
met
hun
mogelijkheden
ontdekt
werden
door
een
leerkracht
die
gewoon
goed
keek.
Hoe
dan
zo’n
kind
opbloeit
door
nieuwe
taken,
andere
opdrachten
dan
eerst,
maar
vooral:
door
iemand
die
dat
kind
echt
ziet,
in
dat
kind
gelooft.
Zoals
Jezus
die
zieke
jongen
echt
zag.
Zijn
leerlingen
waren
vooral
bezig
met
zichzelf:
waarom kunnen wij dat niet. Geloof erin, en zie die ander. Geef het over, en kijk wat er dan gebeurt.
Dat
oefen
je
door
te
bidden:
je
zondert
je
af,
zoals
Jezus
die
de
berg
opging,
je
doet
de
deur
van
je
geest
dicht
voor
al
het
geraas
van
deze
wereld.
En
juist
dan,
in
de
stilte,
vind
je
jezelf
èn
de
mensen
op
deze
aarde
terug,
met
nieuwe
ogen
bezien,
ogen
vol
licht
en
liefde.
Dan
is
de
afstand
tussen
hemel
en
aarde
overbrugd,
de
spanning
tussen
heelheid
en
gebrokenheid
vruchtbaar
geworden:
in
de
stilte
bij
God. Daarover zegt de dichter:
Als Hij er niet was, en Zijn stem was er niet
dan was er van stilte geen sprake.
Alleen maar van zwijgen, zo hard als graniet
en dat kan je doodeenzaam maken.
Maar de stilte, dat is een tweestemmig lied,
waarin God en de mens elkaar raken.
Guillaume van der Graft
Wie
zo
geraakt
wordt,
ziet
troosteloosheid
veranderen
in
wat
hoop
geeft.
Ik
geloof,
kom
mijn
ongeloof
te
hulp
–
die
hulp
kunnen
we
ervaren,
wij
en
allen
die
op
deze
hulp
zitten
te
wachten.
Zo
worden
angsten
overwonnen,
blokkades
opgeheven,
tussen
mensen
en
ook
in
mensen.
Bevrijding,
achter
Jezus
aan.
Daar
mogen
we
voor
bidden,
ook
voor
allen
om
ons
heen.
Om
moed
te
houden,
vrede
te
vinden.
Zo
nemen
wij
in
deze
samenleving
onze
plaats
in.
We
doen
wat
onze
hand
vindt
om
te
doen,
we bouwen mee aan Gods koninkrijk. In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest.
Amen.
Preek en overdenkingen
Inmiddels is er een aantal diensten te zien op ons eigen You Tube
kanaal Lutherse kerk Gorinchem
Dienst Ds Erwin de Fouw Kerkdienst 11-4-2021 Ds. E. de Fouw -
YouTube
Dienst Ds Marloes Meijer uit Engelen: Kerkdienst 30-05-2021 ds.
M.Meijer - YouTube
Dienst Pastor Pieter Visschers: Kerkdienst 20-6-2021 Pastor Pieter
Visschers - YouTube
Preek 22 mei 2022 Uitgesproken door Ds Marloes Meijer uit Engelen:
Overdenking 22 mei 2022
Preek Ds Gert Landman 18 september 2022
Preek Maarten Diepenbroek 25 september 2022
Overdenking van Pastor Pieter Visschers 13 november 2022
Preek Maarten Diepenbroek 22 januari 2023
Paaspreek 2024 Gorinchem Gert Landman
Broeders en zusters, jongens en meisjes,
Die vrouwen, de eerste getuigen van Pasen. Ze vluchten weg van het
graf; de opdracht van de engel - om het aan de leerlingen te vertellen
en aan Petrus – voeren ze nog even niet uit, zo ontdaan zijn ze door
wat ze meemaakten. Wie gaat die zware steen wegrollen bij het graf?
En dan is hij weggerold. En dan zit daar een jongeman in het wit, die
precies weet wie zij zoeken: Jezus de Nazarener, die gekruisigd is.
Hun droevige herinneringen aan Golgotha worden daardoor
opgeroepen, maar meteen ook op zijn kop gezet: hij is opgewekt, je
zult hem hier niet vinden, kijk daar heeft hij gelegen. Verwarring
overvalt hen, ze vluchten bij het graf vandaan. Dit kunnen ze niet aan,
dit wordt hun teveel.
Eigenlijk is het wel mooi dat Marcus het hierbij laat. De evangelisten
Matteüs en Lucas schrijven jaren later, zij voegen allerlei ervaringen
van anderen toe die de levende Heer hebben gezien. Een
samenvatting van die ervaringen is ook aan dit Marcus-evangelie
toegevoegd. O.a. dat Jezus aan Maria van Magdala verschijnt, later
aan de leerlingen en hen verwijt dat zij de eerste getuigen van de
opstanding niet hebben geloofd. Blijkbaar hebben de vrouwen de
opdracht van de boodschapper wel uitgevoerd. Maar dat vertelt
Marcus hier niet, hij tekent alleen hun heftige reactie op: angst en
schrik. Want wat hier gebeurt is onbestaanbaar: dood en begraven,
en dan toch leven. Het doorkruist alles wat wij uit de biologie weten,
van sterven en vergaan in de aarde. Het tart de natuurwetten. Want
die wetten zijn gebaseerd op processen die zich altijd en overal
herhalen; met de nodige variaties, maar het patroon is aldoor
hetzelfde, daarom heet het ook een wet. Maar wat God doet aan
Jezus volgt geen bestaand patroon of natuurwet maar doorbreekt die
juist. Zo uniek is wat hier gebeurt.
Dat benadrukt ook Paulus in zijn eerste brief aan de Korintiërs, die
eindigt met een heel hoofdstuk over Pasen. Daarin zegt hij o.a.:
35 Nu zou iemand kunnen vragen: ‘Maar hoe worden de
doden opgewekt? Met wat voor lichaam komen ze tot leven?’
36 Dwaas die u bent! Als u iets zaait, moet dat eerst sterven
voordat het tot leven kan komen.
37 En wat u zaait heeft nog niet de vorm die het later krijgt;
het is nog maar een naakte korrel, een graankorrel misschien
of iets anders.
38 God geeft daaraan de vorm die Hij heeft vastgesteld, en
Hij geeft elke zaadkorrel zijn eigen vorm.
42 Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Wat in
vergankelijke vorm wordt gezaaid, wordt in onvergankelijke
vorm opgewekt,
43 wat onaanzienlijk en zwak is wanneer het wordt gezaaid,
wordt met schittering en kracht opgewekt.
God geeft er een vorm aan zoals Hij die heeft vastgesteld.
Hij is de Schepper van meer dan dit sterfelijke bestaan dat wij hier op
aarde meemaken. Een ander bestaan, een ongedachte vorm, niet
onze cellen die verouderen en afsterven en een aantal malen
vernieuwd worden tot de rek eruit is en het einde definitief. Nee, niet
definitief, want de Schepper heeft meer op zijn repertoire dan wat
biologen tot nu toe in kaart hebben kunnen brengen. De beste
natuurkundigen beseffen dat: dat er maar een fractie in kaart is
gebracht van wat er is. Omdat wij nooit kunnen alles overzien. Wat er
voor andere dimensies zijn, wat er buiten onze moleculen en atomen
nog meer zou kunnen bestaan. Wij leven immers in deze tijd, in deze
wereld, in de dimensies die wij kennen, en verder kunnen we niet
kijken.
De leerlingen hadden op de berg zijn verheerlijking gezien, zijn
hemelse gedaante van na Pasen al even mogen aanschouwen, en ze
wisten niet wat ze moesten zeggen. Zouden wij dat weten? Of zouden
wij bij dat lege graf anders hebben kunnen reageren dan die
verschrikte vrouwen? Het is te groot voor ons, wij kunnen er niet bij.
We kunnen alleen tot ons laten doordringen wat op den duur tot die
vrouwen doordrong: dat er nog meer is dan dit aardse leven en onze
aardse dood. Zoals de profeet Ezechiël in een visioen zag, dat dorre
doodsbeenderen niet het laatste beeld van ons menselijk bestaan
zijn; daarna kan er toch nog weer iets komen, iets heel anders. Waar
Jezus met Pasen deel aan heeft gekregen, en waar ook wij, achter
Hem aan, deel aan mogen krijgen. Zijn trouw aan de mensen voor
wie hij kwam, trouw tot in de dood, is door God bekroond met nieuw
leven, ongedacht. Tegenover de machten van het kwaad en de dood
stelde de Heer alleen zijn onmacht. Die machten roken de
overwinning (dachten ze), maar toen proefden ze juist hun nederlaag:
de dood zelf werd overwonnen. Dus toen de onschuldige alle schuld
van ons mensen op zich nam en de schande onderging van het kruis,
werd in feite niet hij te schande gezet, maar de machten die uit waren
op zijn ondergang. Toen alles op aarde duister werd, brak het licht
van de hemel door.
Dat is een ontroerend detail in Marcus’ vertelling: die zonsopgang, als
de vrouwen op weg gaan naar het graf. Daardoor weet je al dat de
hemel zich ermee bemoeit en dat het anders afloopt dan op aarde
gedacht wordt. Zoals in het slot van de beroemde Harry Potter
boeken en films, waarin de strijd met de Heer van de Duisternis zich
in de nacht afspeelt. Het gaat op leven en dood, en dan opeens
schijnen de eerste stralen van de ochtendzon over de vechtenden, en
je weet: nu verandert alles. De schrijfster, trouw kerkganger in de
Anglicaanse kerk, kent haar klassieken, ook het evangelie van Marcus
met juist dit decor dat ons al een hint geeft. De zon gaat op. Daarom
verkondigen alle Ierse hoogkruisen, met die zonnecirkel om het kruis
heen, dat de Heer is opgestaan.
En net als op Oosters-orthodoxe iconen wordt de Heer ook nooit
gestorven afgebeeld, Hij staat rechtop, kijkt ons aan en zegent ons
met naar ons uitgebreide handen. En eigenlijk zegt die cirkel, die
stralenkrans dat al; en als je het evangelie van Marcus leest, begrijp je
dat: hier zie je de zon van Pasen.
Nog een ontroerend detail: de engel zegt de vrouwen naar de
leerlingen èn naar Petrus te gaan. Misschien dacht u nog: maar
Petrus hoort toch gewoon bij die leerlingen? Nou, dat is het nu juist:
het laatste wat we hiervóór hoorden over Petrus, was dat hij driemaal
zijn Heer verloochende. Het is dus maar de vraag of Petrus er nog bij
hoort. Maar wat de boodschapper namens de opgestane Heer te
zeggen heeft, neemt meteen die zorg weg: zeg aan de leerlingen èn
aan Petrus. Als Petrus de zon van Gods liefde verduisterd had, dan is
het licht van deze zon oneindig veel sterker dan de angst waarmee hij
voor zijn eigen hachje had gekozen. De levende Heer is een eindeloos
vergevende Heer. In Galilea zal Hij zich laten zien aan al zijn
leerlingen, inclusief Petrus. Hij zal hen opdragen over de wereld te
gaan, met de boodschap van Gods liefde en vergeving en redding,
sterker dan de dood. De boodschap van de lichtvorst, de ontluisterde
die nu in zijn luister hersteld is, en wiens heerlijkheid alles overtreft
wat er op aarde te zien was.
Die heerlijkheid gaat op over ons allen. Zijn liefde en vergeving zullen
sterker zijn dan onze aardse dood. Wij die hem volgen, wij zullen
delen in zijn luister, daar soms al iets van proeven in dit leven, op alle
momenten dat zijn licht doorbreekt in ons duister; en eenmaal zullen
we door het donker van de dood gaan en voorgoed weten waarom
hij altijd is afgebeeld als de zon: als we omstraald worden door
eeuwig licht, wij en allen die ons zijn voorgegaan. Niets wat zij deden
‘in de Heer’, en niets wat wij doen ‘in Hem’, in zijn invloedssfeer, in
zijn kracht, is tevergeefs – alles doet mee, nu en eeuwig, alles zal er
zijn in zijn Koninkrijk. Glorie aan de Vader en de Zoon en de heilige
Geest.
Amen.
.